top of page

Van Supermarktfrustratie naar Voedselbostuingeluk




Door de jaren heen voel ik mij steeds meer gefrustreerd tijdens mijn supermarktrondje. Hoe meer ik mij bewust ben van energie en trilling van mijn omgeving, des te meer zie en voel ik hoe zwaar de energie van ons voedsel trilt. In deze blog neem ik je mee langs het verhaal van een maïskolfje, mijn ervaringen in de supermarkt en wat ik doe als tegenbeweging. Het is naar mijn idee belangrijk om te weten waar wij ons mee voeden. Zo kunnen we steeds bewustere keuzes maken.

 

Het levensverhaal van een maïskolfje

Stel je voor. Je bent een maïskolf. Je groeit op een enorm groot rechthoekig stuk grond. Al jouw buren, zo ver je zintuigen kunnen reiken, zijn ook maïs. Dit land heeft maar één doel. Jou zo snel mogelijk en zo gezond mogelijk grootbrengen. Alle condities werken mee. Er zit overmaat aan voedingsstof in de bodem, zodat je maar niets tekort zult komen. De grond is al goed bewerkt voor jij werd gezaaid. Daarna werd er tussentijds geschoffeld, zodat er geen andere niet-maïs buur zou komen te groeien naast jou en zodat jij zo goed mogelijk kunt wortelen in de losse bodem. Daarna hebben ze daar anders nog wel andere chemische middelen voor, om ervoor te zorgen dat jij gezond en sterk blijft en ongedierte en onkruid jou niet zullen lastigvallen.

Alle zon en regen is voor jou. Als er geen regen is, is daar wel een sproeier om je voldoende vocht te brengen. Jij hoeft je nergens druk om te maken. Alleen voel je je behoorlijk in het nauw, zo naast al je broertjes en zusjes en voel je daarmee toch wel competitie voor het licht. Ben je misschien een verwend nest? Ja, misschien wel. Over natuurlijke afweerstoffen hoef jij je in ieder geval geen zorgen te maken. Ook niet over overlevingsstrategieën, jou overkomt geen gevaar. Jij levert geld op als je groot en sterk wordt. Daarom moet jij presteren. Je hebt alle middelen die je nodig zou kunnen hebben, dus nu hard werken en groot en sterk worden!

Als jij volgroeid bent, word je koud en hardhandig omver gemaaid en door een machine ontdaan van je kolven. En jij hebt geluk, want jij bent speciaal. Jij en al jouw broertjes en zusjes zijn suikermaïs. Als je “snijmaïs” was, dan werden al jouw plantdelen machinaal geplukt en direct vermalen tot veevoer.



En dat aan de lopende band met al je broertjes en zusjes, niemand die enigszins oog voor je heeft. De boer wil winst op jou maken. En omdat de voedselmark nou niet bepaald een vetpot voor boeren is, ben jij er met zo velen voor de boer om maar een centje te verdienen. Die boer weet dat hij hard moet werken voor weinig geld. Je zult ook door een ketting gaan van mensen die meer en weer meer geld van jou willen verdienen.

En uiteindelijk beland je in het schap bij de Albert Heijn. Daar moet je wel stralen. Iemand moet zijn blik op je laten vallen. Iemand met enorme trek in een maïskolf pakt je hardhandig beet en denkt alweer aan het volgende element op het boodschappenlijstje. Nog één ritje, en je bent op je eindbestemming. Jij, prinses zonder zorgen, autonomie, daadkracht, zelfredzaamheid of wereldkennis. Arme jij, met je schaarste mindset, drager van onnatuurlijke chemische stoffen, die zich niet gezien of gehoord voelt. Jij zal de maag van deze hongerige consument vullen met de energie die jij hebt meegekregen in de keten van jouw bestaan.

 



Wat doet al dat plastic in de supermarkt?

Vanuit dit verhaal kom je al gauw in de wereld van energie terecht. Wat vertelt dit verhaal jou? Hoe doet het je voelen? Wat voor beeld hoort erbij? Veel van ons voedsel uit de supermarkt kent een dergelijk verhaal. En ik weiger er een doemverhaal van te maken. Ik vind het immers ook heel prettig dat ik al mijn eten in één winkel kan kopen. Het is makkelijk en snel. Ik hoef niet te veel na te denken, net als die consument loop ik ook zo snel door mijn boodschappenlijstje heen.

            De supermarkt vind ik wel enorm frustrerend. Ik voel heel sterk dat ik geen bergen plastic meer wil ondersteunen. De prullenbak ligt er vol mee. Ik weet dat het moeilijk te recyclen is en wat we er dan mee doen is ook maar de vraag. In Lagos, Nigeria zag ik wat de impact is van overtollig plastic. De wateren waren niet te bevaren, zonder elke 3 minuten je vastgelopen motor te ontdoen van al het plastic. Zo ver als je zag lag er een laag plastic op het water. Plastic maakt mij verdrietig.

En in de supermarkt kom je in fases ook echt niet om het plastic heen. Ik begrijp ook wel dat het voedselverspilling tegengaat. Van voedselverspilling word ik ook verdrietig. Maar is er niet gewoon té veel aanbod in onze supermarkten? Vooral ook aanbod van buiten het seizoen en buiten de EU? Ik probeer al zo veel mogelijk in het seizoen te kopen, maar jeejtje wat is dat een klus. Zoeken naar de labels die je vertellen waar je product vandaan komt. Zelfs binnen het seizoen, moet je nog goed kijken, want soms ligt er wat tussen uit een land dat je niet zou verwachten. Dat maakt me boos. Waarom komt het niet gewoon uit Nederland?

De Jumbo in ons winkelcentrum heeft zelfs nagenoeg alle groente in plastic, daar koop ik dus niet of nauwelijks groente. Zo loop ik toch eigenlijk al elke supermarkt in de buurt af, zodat ik zo min mogelijk plastic koop. Een hele klus en het kost nogal tijd. En frustratie. Ik voel me vooral niet zorgeloos. En die zorgeloosheid is me eigenlijk ook wat waard. Maar wat moet ik dan? Dan maar alles in plastic kopen? Uit Ghana of Colombia? Of dan maar naar een hele dure oplossing zoeken?

 



Groenten en fruit uit eigen voedselbostuin

Als oplossing hebben wij veel eetbare gewassen in de tuin en we hebben een moestuin. De planten zijn nog niet heel oud, dus grote opbrengst is er nog niet. Af en toe een braam en framboos in het seizoen, zelfgemaakte jam, alle denkbare (wilde) tuinkruiden, ’s zomers een enorme lading tomaten, afwisselend succesvol courgettes, wat pruimen, appels en vijgen, eigen spinazie, bleekselderij en (snij)biet. We komen al aardig ver. Ik ben ook wildpluk fanaat. Dat maakt mij dan ook enorm gelukkig. En de smaken zijn ook zo veel lekkerder dan in de supermarkt.

  Het fruit en de groenten uit eigen tuin heeft heerlijk kunnen genieten van de zon, de regen. Daarbij is er een enorme diversiteit aan planten, ook in hoogte en manieren van wortelen. De planten bieden elkaar steun of ze moeten elkaar ontwijken om ook licht te krijgen. We mesten niet of nauwelijks. Wel vullen we aan met compost uit eigen compostbak. We doen niet aan bestrijdingsmiddelen. De bomen en struiken in de tuin bieden flexibiliteit aan de bodem om regenwater beter op te vangen en langer vast te houden. Ze bieden schaduw, zodat de grond niet zo uitdroogt. We sproeien ook zo min mogelijk met water, ook in de moestuin. De planten in onze tuin nemen CO2 en stikstof op. Ook maai ik weinig, zo kunnen nieuwe wilde kruiden ook de kans krijgen en daar word ik weer gelukkig van. In de zomer is onze veldje dan ook als laatste van alle tuinen pas dor en uitgedroogd.

En we hebben al heel veel verschillende dieren en insecten voorbij zien komen. Het is een kleine tuin, dus geen enorme zeldzame bedoelingen hier. Toch zagen we wel een specht of groenlingen bijvoorbeeld. Wel verwonder ik me toch elk jaar weer over voor mij nieuwe en onbekende soorten in de tuin. In de stadstuinen in de buurt, Groenewoud naast Papendorp, heb ik al wel wonderlijke dingen gezien. Dat is een soort park met allerlei eetbare gewassen, ook langs de wandelpaden, met open tuinen die voor ieder toegankelijk zijn en dat heeft meer weg al van een voedselbos. Elke tuin ziet er ook prachtig weelderig uit vol met een mix tussen moestuin en voedselbostuin. Wat ik er al heb gespot zijn onder andere hazen, konijnen, wezels, egels, ratten, muizen groene spechten en ijsvogels, en dan nog heel veel andere soorten vogels. Er zijn roofvogelkasten, waar ik op vaste honk telkens dezelfde sperwer zie relaxen. Daar heb ik ook meermaals jongen van gezien, zo’n leuk gezicht!

 



Bewust zijn van de energie waarmee we ons voeden

Het verschil tussen deze voedingsmiddelen zie ik persoonlijk sterk in de energie die het met zich meedraagt. De manier waarop je al omgaat met het fruit. Eerst zie ik de uitbundige bloei en ik voel hoop op een overvloedig jaar met vruchten. Dan zie je langzaam maar zeker een vruchtje ontstaan. Dat doet mij verwonderen. Ik kijk er vreugdevol naar. Elke dag even kijken hoe het erbij hangt. Als een kindje dat naar de cadeautjes onder de kerstboom kijkt. Verwachtingsvol, vrolijk en dankbaar. Het fruit wordt gezien, ook door de voorbijgangers in de straat waar we vaak een compliment van krijgen. De boom heeft een vorm die hij zelf groeit, niet die ik bepaal. En ik vind de boom nog steeds even fijn en mooi als uiteindelijk de vruchtjes toch niet doorzetten. Net zo fijn en mooi als wanneer er veel vruchten zijn. Het fruit en de groenten plukken we als we ze gaan gebruiken (of als het echt tijd is, voordat ze overrijp zijn of er vorst komt). Met aandacht en tevredenheid en ook een beetje trots dat wij dit zelf hebben mogen groeien.

De energie waar je je dan mee voedt, is een energie van hoop, verwondering, plezier, nieuwsgierigheid, verwachting, vreugde, dankbaarheid en trots. Een gevoel van weten waar dit fruit of die groente zich doorheen heeft mogen worstelen en dat het uiteindelijk toch gelukt is om te volgroeien. Een energie van kracht en doorzettingsvermogen. Een echt verhaal. Gezien en gehoord zijn. Aandacht, zorg en liefde.

Dit is in groot contrast met veel van de groente en fruit die wij in de supermarkt kunnen vinden. Niet dat ik zeg dat de boer niet blij is met zijn planten, of niet kijkt naar de groei of zich verwondert. Wel gaat er nog een laag overheen van druk op groei, meer meer meer, geld verdienen, schaarste en massaproductie. De energie is anders. De energie past in de samenleving die sneller wil en hard wil werken, een hiërarchisch systeem, waarbij de mensen meer geld moeten verdienen en het doel de middelen heiligt.

Comments


bottom of page